Wetten en Liederen
Ochtendlied
Zus harop, de dag begint te rijzen
De vlag gehesen naar de zon
Zie de slanke mast ten hemel wijzen
De dag die weer begon
Doe uw licht weer stralen in de harten
Laat uw licht het grauwe duister tarten
Zus, gedraag u fris door heel de dag
De gaven van onze lach
Brand de reinheid van Gods dageraad
In ’t adel van uw gelaat
Zie alom de stoere torens dagen
In ’t prille goud vant jonge licht
Op het doel van ’t onbekende wagen
Uw sterken tred gericht
Om uw golven brede rijken gouwen
Vlaandrens stille hemel hangt te blauwen
Harop, in ’t wapp’ren van uw vlag
Breng uw volk een stralend nieuwe dag!
Avondlied
O Heer, d’avond is neergekomen,
de zonne zonk, het duister klom.
De winden doorruisen de bomen
en verre sterren staan alom…
Wij knielen neer om U te zingen
in ‘t slapend woud ons avondlied.
Wij danken U voor wat we ontvingen,
En vragen, Heer, verlaat ons niet!
Knielen, knielen, knielen wij neder,
door de stilte weerklinkt onze bee
Luist’rend fluist’ren kruinen mee
en sterren staren teder.
Geef ons Heer, zegen en rust en vree!
Taptoe
D’avond valt, alles zwijgt,
Zachtkens ruist over zee, bos en hei,
Winde groet, alles goed,
God nabij
Kapoenenochtendlied
Eén twee drie vier
Kapoenen hebben veel plezier
Eén twee drie vier
Kapoenenland is hier
Want zonder glimlach bij de hand
Gaat niemand naar kapoenenland
Eén twee drie vier
Kapoenenland is hier!
Welpenwet
De welp volgt de oude wolf,
De welp is moedig en houdt het vol.
Beloftelied
Wij hebben U, O Jezus, plechtig beloofd
U altijd te erkennen als opperhoofd.
Refrein:
Geef dat w’ U minnen zouden,
steeds meer en meer.
Help ons belofte houden
Jezus, onze Heer
Wij hebben het gezworen, dat gij steeds zoudt
Ons hoofd en leider wezen, als Opperscouts.
Wij zullen gans ons leven, lijk gij het gebood
U volgen en U dienen, tot aan ons dood.
Welpenavondlied
Als de jungle zich hult in het duister,
Flauw verlicht bij schijnsel der maan,
Sta dan stil, spits je oren en luister,
Sluipend zie je de wolven dan gaan.
Yalahi weerklinkt door de rimboe,
‘t is de roep van het hoofd van de stam,
Al de wolven, Bagheera en Baloe,
Hurken neer om de laaiende stam.
Ieders plan wordt daar bekeken,
Op dit uur is met spanning gewacht,
Is de rookvlam dan weer geweken,
Komt de tijd voor de volgende jacht.
Wolvenwet
De macht van de wolven is de horde.
Om zijn wijsheid en zijn kracht,
In al wat de wet mocht verzwijgen
Is het woord van de leider van kracht
Als de sterren in een heldere nacht,
ze houden de horde in leven
En ze helpen de wolven op jacht.
Jogiverwet
Jogivers zijn eerlijke en blije vrienden
Zij doen mee en zetten zich in
Zij willen winnen maar kunnen verliezen
Ze Zijn opmerkzame ontdekkers
Zij leven oprecht tegenover God
Zij zijn fijn in hun optreden
Zij dragen zorg voor wat ze gebruiken
Zij helpen graag waar ze kunnen
Giverwet
Als giver willen wij oprecht
tegenover ons zelf de anderen en god
samen een weg zoeken in de wereld van de mensen
alles naar juiste waarde leren schatten
en dienst bereid een antwoord geven
daarom zullen wij als vrienden samen leven
ons harden in de natuur, de wereld exploreren
en ons bekwamen om eerlijk, stijlvol en blij
de aanvaardde taak te voltooien